De Verenigde Staten hebben een groot aantal nieuwe importheffingen ingevoerd. Dat zorgt voor hevige onrust op de beurzen en reacties van andere landen. Wat zijn de gevolgen voor de internationale handel, en wat kunnen bedrijfsjuristen doen? Martine de Koning, advocaat Commercial, Competition & International Trade bij Kennedy Van der Laan, en Lize Nauta, econoom bij de Rabobank, bespreken de economische en de juridische gevolgen – voor zover nu bekend.
De importheffingen vergroten de geopolitieke spanningen en raken de internationale handel hard. De gebeurtenissen volgen elkaar in snel tempo op en de onrust neemt toe. Het zijn onzekere tijden. ‘Op dit moment zijn we nog druk bezig om de impact van deze tarieven door te berekenen’, zegt Lize Nauta. ‘Nederland kan niet alleen rechtstreeks geraakt worden, via de directe handel met de VS, maar ook via tweede- of derde orde-effecten door de schok op het gebied van internationale handel. De uiteindelijke impact zal ook afhangen van de tegenreactie van de EU’.
Impact op de industrie
De impact van de heffingen verschilt per sector. ‘Het raakt in eerste instantie sectoren die sterk verbonden zijn met de VS, zoals de industrie’, zegt Lize. ‘De importheffingen maken Europese en Nederlandse producten duurder voor de Amerikanen die, waar mogelijk, uitwijken naar een binnenlands alternatief.’ Dat blijkt uit verschillende studies van de Rabobank, waaronder de sectorprognoses en een onderzoek naar de impact van de Amerikaanse importheffingen. ’Welke heffingen er nog komen en hoe de reacties zullen zijn is lastig te voorspellen’, zegt Martine de Koning.
Impact (indirect) op andere sectoren, zoals de dienstensector
De Nederlandse sectoren leveren niet alleen direct, maar ook indirect aan Amerikaanse bedrijven en huishoudens. Dat doen ze bijvoorbeeld via andere Nederlandse of Europese sectoren. Veel productieprocessen kennen internationale waardeketens. ‘Zo kan ook de dienstensector worden geraakt’, aldus Lize. De directe en indirecte verbindingen met Amerikaanse sectoren werkte de Rabobank voor een aantal Europese landen uit. Veel bedrijven krijgen met de gevolgen van de heffingen te maken. Dit raakt niet alleen hun kostenstructuur, maar ook de afspraken die zij met handelspartners hebben.
Contracten: flexibiliteit
Internationale handel gebeurt op basis van contracten tussen bedrijven. Hoe kunnen bedrijfsjuristen het beste reageren op de gevolgen van de nieuwe importheffingen? Martine: ‘Wat de heffingen voor lopende contracten betekenen, en hoe je daarop kunt reageren, hangt van de importheffing af, maar ook het type contract is relevant. Gaat het om een koop, levering, aanneming van werk, distributie, franchise, agentuur? Voor bepaalde contracten bestaan wettelijke regels. Tussen handelspartners is het verder van belang wat er precies in het contract staat. In lange termijn-overeenkomsten kun je meestal niet zomaar eenzijdig de prijs of andere voorwaarden wijzigen, tenzij het contract een clausule daartoe bevat. Beëindigen kan vaak wel, maar niet zonder een redelijke opzegtermijn te hanteren. Soms moet je daarnaast ook compensatie of schadevergoeding betalen. Dat is ook een (te) drastische oplossing in de meeste gevallen. Meestal worden heffingen uiteindelijk helemaal of deels aan de eindgebruiker doorbelast. Het kan uitmaken wie in het contract verantwoordelijk is voor het regelen van de documentatie en betaling van de invoerheffingen. Daarbij kan de in het contract toepasselijk verklaarde Incoterm (Incoterms 2020, bijv.) relevant zijn. Er zijn verschillende Incoterms, en die bepalen het moment waarop het risico overgaat, en wie transport, verzekering en dergelijke moet regelen.’
Martine adviseert contracten zo in te richten dat er een zekere mate van flexibiliteit bestaat. ‘Dan kun je rekening houden met veranderingen in bijvoorbeeld inflatie, importheffingen en wisselkoersen, en heb je ruimte om te onderhandelen.’
Buffervoorraden en wijzigingsclausules
Er zijn natuurlijk situaties waarin de ene contractspartij niet geraakt wordt en de andere juist wel. Martine: ‘Als dat te voorzien is, is het misschien niet gunstig om op flexibiliteit aan te sturen. Een andere oplossing voor een partij die voorziet geraakt te worden door de heffingen, is tijdig buffervoorraad aanhouden of toelevanciers of afnemers in de keten contractueel verplichten dit te doen. Dan is de impact minder plotseling en kun je uit een zekere voorraad putten voordat de kostenwijziging opspeelt. De kosten en nodige capaciteit van opslag nemen dan wel toe, maar het vangt ook vertragingen of tekorten in de toeleveringsketen op. We zagen al dat ondernemingen hier sinds de ervaringen met Brexit, Covid en de problemen in het Suezkanaal minder risico in nemen. En bedenk dat ook de formulering van wijzigings- en indexeringsclausules relevant is. Een goed geformuleerd wijzigingsbeding of de mogelijkheid om op te zeggen, geeft leverage in de onderhandelingen.’
Openbreken: overmacht of onvoorziene omstandigheden
Wie een contract opzegt zonder dat dat mag, kan aansprakelijk zijn voor de schade. Soms kunnen overmacht of onvoorziene omstandigheden legitieme redenen zijn om een contract open te breken. Martine: ‘Covid werd gezien als overmacht als het de naleving van het contract verhinderde. Maar verhoging van heffingen of oplopende inflatie of andere kosten is normaal gesproken tussen grote professionele partijen geen overmacht. Covid werd wel gezien als onvoorziene omstandigheid die kan nopen tot een aanpassing van het contract. Prijsfluctuaties, inflatie of wijzigende importtarieven worden in het algemeen niet meteen gezien als een onvoorziene omstandigheid die aanpassing of ontbinding van het contract door de rechter rechtvaardigt. Het hangt natuurlijk wel af van de hoogte en impact van de tariefswijziging en de mate waarin die onvoorzien is en andere omstandigheden van het geval. De huidige situatie is wel een unicum na decennia van vooral dalende importtarieven. Naarmate de situatie van escalerende importtarieven over en weer langer voortduurt, wordt dit wel iets waarmee partijen rekening hadden kunnen houden.’
Supply chain
Los van het type contract en de exacte inhoud gaat het ook om de manier waarop de supply chain is ingericht, aldus Martine. ‘Want waar je grondstoffen of halffabrikaten koopt, verwerkt en weer verkoopt, is bepalend voor de impact van gebeurtenissen zoals invoerheffingen en of je alternatieven hebt.’
Wie te maken krijgt met verhoogde importtarieven, zal meestal simpelweg meer moeten betalen. ‘De tarieven gelden voor goederen met bepaalde classificaties’, zegt Martine. ‘Is de classificatie en daarmee het tarief onjuist, dan kun je daar bezwaar tegen maken.’
Een alternatief is dus om met partijen in andere landen in zee te gaan. Maar in hoeverre een bedrijf de supply chain kan aanpassen, hangt ook af van de regelgeving. ‘Voor een geneesmiddel kun je bijvoorbeeld in de meeste gevallen niet zomaar een alternatief ingrediënt gaan gebruiken’, zegt Martine. ‘Want de goedkeuring door de overheid geldt doorgaans alleen voor de oorspronkelijke samenstelling. Iets vergelijkbaars speelt bij producten met een CE-markering of andere certificering of goedkeuring.’
Fusies en overnames
Importheffingen raken niet alleen de bedrijfsvoering, maar hebben ook impact op fusies en overnames doordat ze de waardering van bedrijven en besluitvorming beïnvloeden. De effecten op lopende en geplande fusies, overnames en investeringen hangen af ‘van de vraag of de VS in de supply chain of als afzetmarkt betrokken is. In het algemeen geldt dat economische onrust of tegenvallende economische groei niet goed zijn voor het fusie- en overnameklimaat’. Bij een fusie of overname wordt niet alleen juridisch, maar ook financieel en economisch eerst due diligence gedaan. Martine: ‘Financiële experts nemen alle aspecten mee, ook die van de supply chain en de afzetmarkt. Onzekerheid zorgt voor een aarzeling in de markt met als mogelijk gevolg minder transacties.’
Landen en WTO
Niet alleen bedrijven moeten omgaan met nieuwe importheffingen, ook landen kunnen wat doen. Martine: ‘Na de Tweede Wereldoorlog zijn de GATT en later de WTO opgericht om een forum te creëren voor multilaterale rondetafelgesprekken om internationale handelsafspraken te maken. Met als doel een gelijk speelveld te creëren zonder discriminatie en zo handelsbarrières weg te nemen en importtarieven te verlagen. Dit heeft ook gedurende een vrij lange tijd tot stelselmatig lagere tarieven geleid’. De WTO heeft een orgaan voor geschillenbeslechting, dat de EU in het verleden vaak heeft gebruikt. ‘Canada en China hebben naar aanleiding van de recente tariefsverhogingen een klacht ingediend, maar er lopen diverse zaken tussen landen over allerlei onderwerpen en sectoren.’ Omdat benoeming van de leden van dit orgaan uitbleef, is het niet meer actief. De EU heeft met 25 leden het initiatief genomen voor een alternatief mechanisme, ‘multi-party interim appeal arrangement’, MPIA, bestaande uit tien arbiters. Soms lukt het om langs de weg van deze geschilbeslechtingsmechanismen, of door bilateraal overleg tot een oplossing te komen.
Tips voor bedrijven
Martine raadt de juristen aan alle contracten goed in kaart te brengen en die kennis paraat te hebben. ‘Welke types contracten zijn er, hoe flexibel zijn die, hoe zitten de supply chains in elkaar, zijn er wijzigings/opzeggingsbedingen en hoe kun je bestaande relaties aanpassen om zo agile te reageren op de ontwikkelingen rondom importheffingen? Waar mogelijk is het goed om meer flexibiliteit in de contracten te brengen.’
De tijden blijven voorlopig onzeker en mogelijk ziet de wereld er na het afsluiten van de tekst van dit artikel (8 april) alweer anders uit.
Martine de Koning is partner bij Kennedy Van der Laan, waar zij de sectie Commercial & International Trade leidt. Lize Nauta is econoom bij RaboResearch, het economische onderzoeksbureau van de Rabobank, en werkt aan een proefschrift over internationale handel.