Het Nederlandse conceptwetsvoorstel ter implementatie van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CS3D) van de Europese Unie ligt tot en met 29 december 2024 ter internetconsultatie voor. Deze richtlijn wordt gefaseerd (2027, 2028 en 2029) ingevoerd. Grote ondernemingen worden verplicht tot het toepassen van gepaste zorgvuldigheid op het gebied van duurzaamheid. De bestrijding van klimaatverandering lijkt een wat kleine plaats te hebben gekregen in deze richtlijn, maar voor bescherming van mensenrechten en milieurechten (het voorkomen van meetbare milieuschade) ligt dat anders.
Watered-down en ‘vinkjescultuur’?
Watered-down, zo klonk het bij de definitieve versie van deze richtlijn. Vooral vakbonden vinden dat de richtlijn niet ver genoeg gaat. Ook bestaat de zorg dat de CS3D slechts zal leiden tot een ‘vinkjescultuur’ binnen bedrijven en zeer algemeen geformuleerde gedragscodes. Die observaties doen echter geen recht aan de potentieel grote impact van de richtlijn.
Niet alleen belangrijk voor grote bedrijven: de hele activiteitenketen
De richtlijn verplicht grote ondernemingen (in beginsel: ten minste 1.000 werknemers en een wereldwijde omzet van EUR 450.000.000) tot het – doorlopend – betrachten van gepaste zorgvuldigheid voor de bescherming van mensenrechten, waaronder arbeidsrechten, en milieurechten. Dit geldt niet alleen voor de eigen onderneming. Integendeel: deze ondernemingen moeten juist toezien op het voorkomen, beperken en herstellen van schendingen van fundamentele mensenrechten en milieurechten bij dochterondernemingen en zakenpartners binnen de volledige activiteitenketen.
Alomvattend beleid
De zorgvuldigheidsplicht raakt alle bedrijfsfacetten: HR, inkoop, de bedrijfsstrategie, investeringen, overnames, et cetera. Grote ondernemingen moeten feitelijke en potentiële negatieve effecten binnen de activiteitenketen (voornamelijk upstream) identificeren en beoordelen. Als niet alles tegelijk kan worden aangepakt, moeten prioriteiten worden gesteld op basis van de ernst en waarschijnlijkheid van deze effecten.
Actieplannen en maatregelen
Grote ondernemingen moeten een gedragscode met concrete regels opstellen en gerichte actieplannen implementeren om negatieve effecten te voorkomen, reduceren, beëindigen – en daar waar nodig moet herstel worden geboden. Als bijvoorbeeld blijkt dat bij een zakenpartner in een ander land vakbondsmedewerkers worden geïntimideerd en (zonder goede grond) worden ontslagen, moet een grote Nederlandse onderneming, een actieplan opstellen om het handelen van die zakenpartner te beïnvloeden.
Samenwerking met betrokkenen
De richtlijn stelt zinvolle samenwerking met alle betrokkenen centraal (in richtlijn aangeduid als ‘belanghebbenden’ en in het conceptwetsvoorstel als ‘betrokkenen’). Het begrip ‘betrokkenen’ is ruim gedefinieerd en omvat onder andere werknemers van de eigen onderneming, dochterondernemingen en zakenpartners, en vertegenwoordigers van die werknemers. Betrokkenen moeten onder meer worden geraadpleegd bij het verzamelen van informatie over effecten op mensenrechten en milieu, het opstellen van actieplannen, het nemen van herstelmaatregelen en het opstellen van indicatoren voor toezicht. Een verplicht in te stellen kennisgevingsmechanisme en klachtenmechanisme versterkt de invloed van betrokkenen nog verder.
Toezicht en aansprakelijkheid
Grote ondernemingen moeten toezicht houden op hun beleid en maatregelen, zowel in de eigen onderneming als bij dochterondernemingen en zakenpartners. Van zakenpartners waarmee een directe commerciële relatie bestaat, moet een contractuele garantie worden gevraagd. Die contractuele garantie houdt in: de naleving van de gedragscode en, zo nodig, het actieplan, de vastlegging van overeenkomstige contractuele garanties met hun zakenpartners in diezelfde activiteitenketen, en het toezicht daarop. Daarnaast zal de Autoriteit Financiële Markten op haar beurt toezicht uitoefenen op die grote ondernemingen. Bij schending van de verplichting tot gepaste zorgvuldigheid kan civiele aansprakelijkheid volgen.
Vooruitblik
De Europese Commissie gaat richtsnoeren opstellen met aanwijzingen voor uitvoering. Ook biedt de richtlijn uitdrukkelijk ruimte voor sectorinitiatieven en gezamenlijke aanpakken. Partijen kunnen de handen dus ineenslaan, zoals al regelmatig is gedaan via convenanten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO-convenanten). Afwachten is in elk geval geen optie: de impact van de CS3D lijkt verstrekkend en beïnvloedt de volledige activiteitenketen.
Zie voor de concrete werkingssfeer, reikwijdte, rechten en verplichtingen
- Richtlijn (EU) 2024/1760 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en Verordening (EU) 2023/2859 (Voor de EER relevante tekst):
Richtlijn – EU – 2024/1760 – NL – EUR-Lex - Internetconsultatie Wetsvoorstel internationaal verantwoord ondernemen: Overheid.nl | Consultatie Wet internationaal verantwoord ondernemen
- Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen:
Verbeteren internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen | Internationaal ondernemen | Rijksoverheid.nl