Op 1 januari 2025 treedt de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure in werking. Het doel is om de geschillenregeling effectiever en breder toepasbaar te maken. Wat zijn de meest opvallende veranderingen?
De wettelijke geschillenregeling biedt aandeelhouders die met elkaar in conflict zijn, een procedure om de wegen te laten scheiden. Dat kan, kort gezegd, door middel van een uitstotings- of uittredingsvordering.
• Bij uitstoting (artikel 2:336 BW) vordert de ene (groep) aandeelhouder(s), die 1/3 van het aandelenkapitaal houdt, het vertrek van een andere aandeelhouder. Voor deze uitstoting dient de uit te stoten aandeelhouder door gedragingen het belang van de vennootschap zodanig te schaden of te hebben geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.
• Bij uittreding (artikel 2:343 BW) verzoekt een aandeelhouder om te kunnen vertrekken, met overname van zijn of haar aandelen door de zittende aandeelhouders. Het moet dan wel gaan om een aandeelhouder die door gedragingen van één of meer medeaandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd.
De huidige geschillenregeling: tijdrovend en inefficiënt
In theorie is de geschillenregeling een gedegen procedure om een conflict tussen aandeelhouders te beslechten. De realiteit leert dat deze regeling maar zelden wordt gebruikt. Daaraan liggen een aantal redenen ten grondslag.
Ten eerste is de geschillenregeling een bodemprocedure, waar hoger beroep en cassatie van openstaat. Dat maakt dat de conflictsituatie, waar juist snelheid en doeltreffendheid geboden kunnen zijn, vaak een zeer lange doorlooptijd kent, waarin partijen in onzekerheid leven over hun status als aandeelhouder. Daar komt bij dat het vaststellen van de te betalen prijs voor de aandelen, eveneens een onderdeel van de geschillenregeling, ook als langslepend wordt ervaren.
Ook is het toepassingsbereik van de huidige geschillenregeling beperkt: alleen schadelijke gedragingen die een partij in de hoedanigheid van aandeelhouder verricht, worden meegewogen om te bepalen of uitstoting of uittreding geëigend is. De aandeelhouder, tevens bestuurder, die bijvoorbeeld schadelijk gedrag vertoont jegens de vennootschap, maar dit strikt genomen in het kader van de uitoefening van zijn bestuurstaken doet, kan op grond van de huidige geschillenregeling niet worden gedwongen tot overdracht van zijn aandelen.
De tussenoplossing – de enquêteprocedure
Gelet op voorgaande gebreken wordt in de praktijk, bij een conflict tussen aandeelhouders, de geschillenregeling vaak omzeild. Partijen kiezen eerder voor de enquêteprocedure, een andere specifieke procedure bij de Ondernemingskamer van het Hof van Amsterdam. Hoewel die procedure als doel heeft het vaststellen van wanbeleid en het op basis daarvan treffen van voorzieningen, wordt de enquêteprocedure ook geregeld aangewend om, door middel van onmiddellijke voorzieningen, een conflictsituatie in een vennootschap te normaliseren of ten minste neutraliseren. Zo kent de enquêteprocedure de mogelijkheid tot schorsing van het stemrecht van een aandeelhouder of de benoeming van tijdelijke bestuurders. Dat soort maatregelen kunnen in het geval van een aandeelhoudersconflict als oplossingen op korte termijn dienen.
De enquêteprocedure is echter niet bedoeld voor een klassieke uitstoot- of uittreedvordering, en biedt die mogelijkheid ook niet. In een poging om partijen in een aandeelhoudersconflict weer bij het juiste loket, de geschillenregeling, te laten uitkomen, heeft de wetgever daarom de regeling aangepast, met het wetsvoorstel ‘Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure’ (de Wagevoe). De Wagevoe is van kracht per 1 januari 2025.
De nieuwe geschillenregeling
De Wagevoe beoogt een meer laagdrempelige, gespecialiseerde en deskundige regeling te creëren. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?
• De geschillenregeling wordt geconcentreerd in één feitelijke instantie: de Ondernemingskamer, met cassatie bij de Hoge Raad als enige beroepsmogelijkheid. Hiermee zal een feitelijke instantie wegvallen en zullen geschillen direct worden aangebracht bij een gespecialiseerde rechter.
• De vordering tot uitstoting of uittreding moet bij verzoekschrift worden aangebracht, in plaats van dagvaarding. Dit maakt dat een vordering kan worden gecombineerd met een enquêteprocedure, die ook bij verzoekschrift moet worden aangebracht. De Ondernemingskamer is daarbij bevoegd samenhangende vorderingen tegelijk te behandelen, met als doel het bevorderen van de snelheid en efficiëntie van de geschillenregeling.
• Verder is de grondslag voor de uitstoting verruimd. De rechter kan bij de belangenafweging ook het gedrag van een aandeelhouder buiten de context van zijn gedrag als aandeelhouder laten meewegen. Wanneer een aandeelhouder bijvoorbeeld een concurrerende onderneming start of zich in privé negatief uitlaat in de media, zal dit worden meegenomen in de beoordeling, daar waar dat onder de huidige regeling niet kan. Het toepassingsbereik van de geschillenregeling wordt dus uitgebreid.
• Ten slotte kunnen ook certificaathouders een beroep gaan doen op de uittredingsregeling. Een beknelde certificaathouder kan dus een uittredingsvordering instellen. Voor certificaathouders is het echter niet mogelijk om een uitstotingsvordering in te stellen.
Of voormelde wijzigingen het beoogde resultaat gaan hebben, namelijk dat partijen meer gebruik van de geschillenregeling gaan maken, moet nog blijken. Eerdere wijzigingen van de regeling hadden dat resultaat niet. Met het aanwijzen van de Ondernemingskamer als bevoegde rechter, en de mogelijkheid om de procedure te combineren met een enquêteverzoek, wordt in ieder geval het arsenaal om een aandeelhoudersconflict efficiënt te beslechten, aanzienlijk uitgebreid.