Sinds 1 januari 2025 is het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aangepast om het bewijsrecht in civiele procedures eenvoudiger en moderner te maken. De oude exhibitieplicht is vervangen door een breder inzagerecht, waardoor partijen documenten kunnen verkrijgen zonder tussenkomst van de rechter. Dit stimuleert proactieve informatievergaring voordat juridische procedures beginnen.
Wat houdt het in?
Het nieuwe inzagerecht betekent dat partijen recht hebben op inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens zonder tussenkomst van de rechter. Dit geldt niet alleen tussen partijen, maar ook jegens derden. Het doel is om relevante informatie al vóór aanvang van de procedure te vergaren, wat bijdraagt aan een efficiëntere procesvoering. Een partij die zich geconfronteerd ziet met een dergelijke informatieverzoek, moet daar – indien is voldaan aan de hieronder geformuleerde eisen – dus aan voldoen. Dat was voor 2025 enkel het geval indien de rechter een partij daartoe had veroordeeld.
Hoe werkt het?
Om een beroep te kunnen doen op het inzagerecht, moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
- Er is sprake van een rechtsbetrekking met degene die over de gevraagde gegevens beschikt.
- De opgevraagde gegevens zijn voldoende specifiek omschreven.
- Er is sprake van een voldoende belang om de gegevens te verkrijgen.
- Degene tot wie het verzoek is gericht, beschikt daadwerkelijk over de gegevens
Die vereisten golden op een aantal punten ook al voor 2025 voor inzagevordering tijdens een procedure, maar de drempel voor toewijzing lag toen hoger. Zo moest er voor 2025 sprake zijn van ‘rechtmatig belang’, maar is dat afgezwakt tot ‘voldoende belang’. Ook wordt tegenwoordig gesproken over ‘gegevens’ in plaats van ‘bescheiden’, om te verduidelijken dat een partij ook inzage kan vragen in digitale bronnen. Het inzagerecht is dus verbreed en de drempel is verlaagd.
Waarom is dit belangrijk?
De wetswijziging houdt een fundamentele verandering in van de wijze waarop partijen moeten meewerken aan bewijsvergaring. Kon een partij voor 2025 het nog weigeren stukken zomaar te verstrekken en het laten aankomen op een procedure waarin de rechtbank een bevel moest geven om inzage te verstrekken, met de wetswijziging ligt er – ook al voorafgaand aan een procedure – de verplichting om mee te werken aan zo’n inzageverzoek. Het voorafgaand aan het proces opvragen en verstrekken van relevante informatie vergroot dus de verantwoordelijkheid van procespartijen en betrokken derden.
Waar op te letten:
Het is zaak scherp te blijven op communicatie van partijen, waaronder derden. Indien een partij verzoekt om bepaalde informatie, is dit mogelijk een buitengerechtelijke inzagevordering. Daar moet in beginsel aan worden meegewerkt. Het is zaak alert te blijven op een aantal punten:
- Zijn de gegevens voldoende specifiek omschreven?
- Is er een belang aangegeven en is dat een voldoende belang?
- Heb je daadwerkelijk de beschikking over de verzochte gegevens?
- In welke verhouding staat je bedrijf tot de verzoeker? Is het een contractuele wederpartij, een derde die inzage wil in gegevens over haar wederpartij die jouw bedrijf onder zich heeft, of is er geen enkele relatie te ontwaren?
Dit artikel is mede tot stand gekomen met de ondersteuning van Hanne Minke.