Ook in Nederland wordt steeds vaker gekozen voor het juridische instrument van de massaclaim, ook wel class action. Massaclaims zijn here to stay, zoveel staat vast en voor General Counsel is het dan ook raadzaam bekend te zijn met het fenomeen en de wijze waarop dat zich ontwikkelt.
In 2021 had een flink deel van de Europese massaclaims zijn oorsprong in ons land. Waar het onder Nederlands recht voorheen alleen mogelijk was om via een collectieve procedure een verklaring voor recht te krijgen – om vervolgens te schikken of individueel door te procederen – kan sinds de introductie van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) in 2020 ook schadevergoeding worden gevorderd. Inmiddels zijn er onder dit nieuwe wettelijke regime al ruim 60 massaclaims gestart. Ter vergelijking: in het Verenigd Koninkrijk waren dat er sinds 2000 zo’n 110, nu de rechter daar streng aan de poort toetst. De aanleiding van massaclaims verschilt. In sommige gevallen is er een grondrechtelijk karakter – waarbij het meestal gaat om vorderingen tegen de overheid. Er zijn ook claims met een nadrukkelijk commercieel karakter, bijvoorbeeld bij vermeende privacy-inbreuken of bij aandeelhouderclaims. In opkomst zijn ook activistische massaclaims (bv. Milieudefensie) en claims op basis van ‘maatschappelijke verontwaardiging’. Zo waren datalekken tijdens de coronapandemie aanleiding om naar de rechter te stappen en een massaclaim in te dienen.
Media-aandacht en publiek debat
Massaclaims kunnen vaak op een flinke hoeveelheid media-aandacht rekenen. Bekende voorbeelden zijn uiteraard de claims tegen fabrikanten van sjoemeldiesels, maar ook zaken tegen big corporates als Oracle, Salesforce en TikTok – wegens een vermeende, grootschalige inbreuk op privacyrechten – werden in de pers uitvoerig belicht. Wat opvalt is dat veel van die media-aandacht zich toespitst op de financiering van de claims door daartoe opgerichte claimstichtingen. Niet vreemd, want wereldwijd neemt het aantal zogeheten ‘litigation funders’ snel toe. Toch leidt die aandacht niet zelden tot negatieve beeldvorming en de perceptie van ‘Amerikaanse toestanden’, waarbij de focus ligt op wat de litigation funders in potentie overhouden aan een toegewezen claim. Het voordeel van het instellen van een massaclaim – gezamenlijk kunnen optreden tegen bedrijven die schade veroorzaken bij onder meer consumenten – blijft daarmee onderbelicht. In het publieke debat over massaclaims is begrijpelijkerwijs veel aandacht voor sexy cases als de miljardenvordering tegen Apple wegens – onder meer – vermeende excessieve prijzen in de app-store.
Nederlandse markt
Als we kijken naar het Nederlandse massaclaim-landschap, valt op dat de meerderheid van de claims zich nog in de formele fase bevinden. Daarbij staan thema’s als ontvankelijkheid, de samenstelling en omvang van de achterban van een claim-stichting en het toepasselijk regime centraal. Aan een inhoudelijke behandeling van één van de grote (commerciële) zaken is men nog niet toegekomen. Wel is er door een aantal rechterlijke uitspraken op onderdelen al meer duidelijkheid over bepaalde formele aspecten. In het oog springt een vonnis van de Rechtbank Amsterdam, waarbij werd vastgesteld dat een claimstichting onvoldoende representatief was op basis van enkel de steun via ‘likes’. Ook zijn er verschillende dieselgate-uitspraken geweest over de toepasselijkheid van het nieuwe massaclaimregime (met een peildatum van november 2016) waarbij de Rechtbank de claims onder het oude regime gaat beoordelen en daarmee schadevergoeding alsnog is uitgesloten.
Scope rule
Eveneens de moeite van het vermelden is de aanvullende ontvankelijkheidseis voor collectieve acties, als omschreven in de WAMCA. Die verlangt dat de vordering een voldoende nauwe band heeft met de Nederlandse rechtssfeer – de zogenaamde scope rule. Of inderdaad sprake is van een dergelijke band is onderhevig aan een strenge toets. Daarmee wil de wetgever een ‘aanzuigende werking’ voorkomen. Buitenlandse gedupeerde kunnen dan in principe alleen meedoen na een expliciete ‘opt-in’ verklaring.
Aansprakelijkheid bestuurders
Ook bestuurders worden steeds vaker persoonlijk, naast de vennootschap, aansprakelijk gehouden voor geleden schade. Naast mogelijke gevolgen op financieel gebied moeten ook de implicaties in termen van reputatie van dergelijke bestuurders niet worden onderschat. Zo’n persoonlijke aansprakelijkstelling maakt een relatief anonieme juridische actie plotseling erg persoonlijk. Een voorbeeld is een massaclaim tegen Airbus – wegens een te hoge aandelenkoers als gevolg van vermeende niet-naleving van disclosure-verplichtingen – waarbij een van de claim-stichtingen ook alle (executive en non-executive) bestuurders en de accountants van Airbus aansprakelijk houdt.
Conclusie
Massaclaims zijn weliswaar relatief nieuw in Nederland, maar nemen nu al een hoge vlucht. Hoewel nog onduidelijk is of dit een groot succes dan wel concrete dreiging wordt, zien in ieder geval litigation funders veel brood in deze ontwikkeling en ontstaat er een markt voor gespecialiseerde class-action kantoren die uit de VS en het VK overwaaien. De focus van de claims wordt daarbij telkens breder, met inmiddels een grote variëteit van massaclaims. Met de komst van een Europees regime voor collectieve consumentenzaken in juni 2023 zal dit naar verwachting alleen maar toenemen en bovendien niet beperkt blijven tot Nederland.
Gezien de vele onduidelijkheden in de WAMCA zullen bepaalde punten nog in de rechtspraak uitgekristalliseerd (moeten) worden. Op dit moment lijkt daarmee de schikkingsbereidwilligheid niet centraal te staan en is nog geen sprake van ‘Amerikaanse toestanden’ waar potentiële claim doorgaans in een vroeg stadium en zonder daadwerkelijke trial worden geschikt. Dit laat onverlet dat, mede gezien de grote exposure tot massaclaims die in de miljoenen lopen, een doordachte (proces)strategie aan de orde is waarbij alle aspecten van een massaclaim in een vroeg stadium belicht moeten worden.