Update productaansprakelijkheid

Met de inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn productaansprakelijkheid  staat het Europese productaansprakelijkheidsregime belangrijke veranderingen te wachten. Deze bijdrage bespreekt drie van de belangrijkste wijzigingen.

Op 8 december 2024 treedt de Richtlijn (EU) 2024/2853 inzake aansprakelijkheid voor gebrekkige producten (de “Nieuwe Richtlijn”) in werking. De implementatietermijn biedt producenten, importeurs en distributeurs twee jaar om zich voor te bereiden op de verplichtingen waar zij vanaf 9 december 2026 aan moeten voldoen. Drie belangrijke wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie springen in het oog: een verruiming van de definitie van het begrip ‘product’, de nieuwe verplichting bewijsmateriaal openbaar te maken en de verruiming van vergoedbare schade.

Het ‘product’-begrip
De eerste belangrijke wijziging is dat de definitie van het begrip ‘product’ wordt verruimd: om te zorgen dat de productaansprakelijkheidsregeling alomvattend is, wordt de Nieuwe Richtlijn van toepassing op alle roerende zaken en software (zoals besturingssystemen, firmware, computerprogramma’s, applicaties en AI-systemen), ook wanneer die in andere (on)roerende zaken zijn geïntegreerd of geïnstalleerd. Informatie en inhoud van digitale bestanden worden niet als ‘product’ beschouwd. Ontwikkelaars en producenten van software worden onder de Nieuwe Richtlijn gelijkgesteld met een fabrikant. Deze wijziging betekent dat ook bedrijven voor wie de oude richtlijn niet relevant is, geconfronteerd kunnen worden met verplichtingen uit de Nieuwe Richtlijn. Ook marktdeelnemers die al onderworpen waren aan de regels uit de oude richtlijn, moeten rekening houden met deze wijziging indien zij producten produceren, importeren of verhandelen die onder de Nieuwe Richtlijn als product kwalificeren.

Toegang tot bewijsmateriaal
De uitbreiding van de definitie ‘product’ is onder meer relevant voor de partij die door een consument wordt aangesproken voor schade door een gebrekkig product, aangezien – die partij onder omstandigheden kan worden verplicht de consument het bewijsmateriaal te verschaffen dat voor zijn vordering relevant is.

Ook het omgekeerde is het geval: voor de eisende consument kan een verplichting bestaan bewijsmateriaal met de aangesproken partij te delen wanneer die partij aantoont dat bewijsmateriaal nodig te hebben om de vordering van de consument te betwisten.

De verplichting van een aangesproken partij om een eisende consument bewijsmateriaal te verstrekken geldt pas wanneer die consument zijn vordering tot schadevergoeding aannemelijk heeft gemaakt. Die grens is echter niet hoog – van ‘aannemelijkheid’ kan al snel sprake zijn. Bovendien moeten nationale rechters toetsen of een verzoek om bewijsmateriaal noodzakelijk en evenredig is, gelet op de belangen van alle betrokken partijen. Omdat de consument vaak als ‘kwetsbare partij’ wordt gezien, kan dit dus een serieuze ontwikkeling zijn.

Vergoedbare schade
De Nieuwe Richtlijn kent straks geen ondergrens voor claims voor productaansprakelijkheid meer, en biedt meer ruimte voor vergoeding van schade die is veroorzaakt door een defect in een product dat zowel voor privé- als beroepsdoeleinden wordt gebruikt. Onder de oude richtlijn komt dergelijke schade alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer de beschadigde of vernietigde zaak gewoonlijk in de privésfeer gebruikt werd en de beschadigde zaak door de relevante consument “hoofdzakelijk” in de privésfeer is gebruikt. De Nieuwe Richtlijn bepaalt dat schade voor vergoeding in aanmerking kan komen tenzij de beschadigde zaak “uitsluitend” voor beroepsdoeleinden gebruikt is. Dit betekent dat partijen eerder aansprakelijk gesteld kunnen worden op grond van de bepalingen uit de Nieuwe Richtlijn.

Conclusie
De Nieuwe Richtlijn beïnvloedt het productaansprakelijkheidsregime; veel partijen zullen te maken krijgen met meer en/of strengere verplichtingen. Om goed voorbereid te zijn is het van belang te bekijken in welke mate de Nieuwe Richtlijn, in het bijzonder de beschreven veranderingen, uw bedrijfsvoering kan raken en te beoordelen of wijzigingen in uw bedrijfsvoering noodzakelijk zijn.

Over de auteur(s)

Lucas Dröge
Aniek Faber
Tijn Schellekens